BishopAccountability.org
Eeuwig Celibaat Maakt Psychotisch

The Trouw
June 7, 2010

http://www.trouw.nl/religie-filosofie/nieuws/article3025200.ece/_rsquo_Eeuwig_celibaat_maakt_psychotisch_rsquo__.html

Peter Roozendaal (64) kent de donkere en de lichte kant van het celibaat. Hij woont in Münster (Duitsland), waar hij theologie studeert. Van januari 1954 tot april 1955 verbleef hij in pensionaat Eikenburg bij de Broeders van Liefde. „De hel op aarde", zegt hij.

Een opgelegd celibaat kan tot gevaarlijke uitwassen leiden, zegt Peter Roozendaal. Maar vrijwillig afzien van seks, dat kan prachtig zijn.

Pensionaat Eikenburg in Eindhoven, was voor de jonge Peter Roozendaal een ?hel op aarde? die zestien maanden duurde.
Photo by Jörgen Caris

Als man van midden veertig leefde hij enige jaren zelf celibatair. Gedisciplineerd, uit vrije keus, zonder alcohol, met meditatie, mystiek en poëzie. Als hij daarover vertelt, klinkt hij gelukkig en heeft hij het over een „schat, een bepaalde wijsheid, die mensen zelf moeten ontdekken."

„Toen ik als jongetje op Eikenburg kwam", vertelt hij, „was ik een getraumatiseerd kind. Ik was neurotisch. Mijn moeder was verward, en ik zocht een vader in iedere man met autoriteit. Zonder de liefde van een vader, kon ik niet leven, zo voelde ik dat toen." Roozendaal vertelt kort over zijn moeder, die met haar joodse uiterlijk en zorg voor joodse onderduikers getraumatiseerd uit de oorlog was gekomen.

„Natuurlijk had ze naar de psychiater gemoeten maar vader wilde niet weten wat er aan de hand was. Ik raakte als klein kind al gauw mijn vertrouwen in haar kwijt en die arme vrouw trachtte dat te herwinnen door geweld te gebruiken. Ik werd een steeds lastiger kind met wie ze geen raad wist. Toen buren aanbelden vanwege mijn geschreeuw, wist ze hen gerust te stellen maar hield vervolgens mijn mond zolang dicht dat ik in coma raakte. Dat moet een paar maanden voor mijn derde verjaardag zijn gebeurd."

Als jongen van negen ging hij in januari 1954 naar pensionaat Eikenburg, in Eindhoven, bij de Broeders van Liefde. Een van de onderwijzers was geen pater, maar een leek. „Die deelde dagelijks oorvijgen uit aan verscheidene leerlingen, maar ik was dat van thuis gewend."

Eerst was daar broeder Bernardus, een rustige lieve man. Maar daarna kwam broeder Clemens, vertelt Peter. Een licht ontvlambare broeder die grof geweld gebruikte. Slaag, dreigingen met tuchthuis of gevangenis. Onderling verdrongen de jongens zich. Allemaal wilden ze zijn lievelingetje zijn.

„Ik weet dat hij soms kinderen knuffelde zoals een vader dat doet. Ik kan me niets herinneren dat op seksueel contact wees maar mocht dat zo zijn geweest dan was het mij in mijn naïviteit waarschijnlijk ontgaan. Zelf heb ik er geen last van gehad. Wat ik wel weet is dat we weerloos waren. We deden alles om maar wat liefde te krijgen. Thuis op verlof durfde ik niets te vertellen over de klappen die ik kreeg. Klappen krijgen betekende voor mij verdiende straf al wist ik vaak niet wat ik misdaan had."

Als de jonge Peter kokhalsde of moest overgeven bij het eten van balkenbrij of zure zult, dwong broeder Clemens hem, de smurrie weer op te eten. De broeder sleurde hem geregeld 's ochtends vroeg uit bed, hield zijn hoofd onder koude kraan om hem wakker te maken en poetste Peters tanden hardhandig, soms tot bloedens toe. Met carnavalsavond stond er een grote tafel vol lekkernijen klaar. Een van de leerlingen zei iets verkeerds en prompt trok broeder Clemens woedend het kleed met lekkers en al van tafel. De jongens moesten de rommel opruimen.

Tien jaar was Roozendaal toen zijn ouders hem onverwacht kwamen ophalen. Hij had een kapotte bril, een blauw oog en zat onder de blauwe plekken toen hij vertrok van jongenspensionaat Eikenburg. Toen zijn vader Broeder Clemens zocht voor nadere opheldering, was die even onvindbaar.

In zijn spirituele zoektocht, kwam Roozendaal in India terecht bij de vrouw die bekend staat als Radha Ma, een spirituele leraar in Zuid-India.

Zelf leeft ze celibatair, net als haar man. Ook oosterse religies als hindoeïsme en boeddhisme kennen het ideaal van seksuele onthouding. Alleen is het daar meestal geen levenslange verplichting, maar een tijdelijke, in overleg met een deskundige leraar.

„Een maand nadat ik bij Radha Ma gekomen was, adviseerde zij me geen vrouw meer aan te raken. Ik gehoorzaamde natuurlijk. Diverse keren herinnerde zij me er aan. Ik beschouwde dit advies als een verplichting voor de rest van mijn leven. Na een half jaar begon ik in het gezelschap van vrouwen last te krijgen van perverse beelden, die sterker werden naarmate ik trachtte ze te verdringen. Ik schaamde me diep want het ging om vrouwen die ik respecteerde."

„Naast schaamte was er verwarring en dat leidde soms tot woede. Ik voelde me niet geliefd. Ik durfde met niemand over mijn problemen te spreken, ook niet met Radha Ma. Een keer vertelde zij in een bijeenkomst waar ik weer last had van nare beelden, dat ze er zich voor schaamde vrouw te zijn."

„Ongeveer twee jaar na het begin van mijn celibaat, stopte ik een vertrouwelijke briefje in haar brievenbus. Ze riep me bij zich. „Jij celibaat? Ik weet van niks". Ze begon te lachen. Nu kwam aan het licht dat zij wilde dat ik uit eigen ervaring zou weten wat het betekent het celibaat opgelegd te krijgen."

„Seksuele gevoelens die verdrongen worden leiden tot psychische problemen, heb ik gemerkt, tot agressie, woede, alcoholisme, workaholisme of ziekelijke ambitie. Kort na mijn 'in vrijheidstelling' kreeg ik een van de meest kostbare relaties uit mijn leven en seksualiteit was weer volledig geïntegreerd. Uit eigen keuze ben ik inmiddels al weer jaren zonder partner. Ik heb oog voor mooie spirituele mensen, in het bijzonder vrouwen maar de liefde blijft moeiteloos in het hart."

Het vrijwillige celibaat kan bijdragen tot een goed contact met de omgeving, meent Roozendaal. „Essentieel is, naast vrijwilligheid, dat je plezier hebt in een spirituele discipline en dat je afziet van alcohol.

Want dat versterkt het verlangen en de gevoelens van woede. Een celibataire priester die drinkt, die nodigt moeilijkheden uit voor zichzelf en/of voor anderen."

Waarom verkoos Roozendaal celibatair te leven, hoewel hij nota bene mishandeld was door celibatairen? Hij kijkt een tijdje opzij, voor hij antwoord geeft. „Ik was het christendom kwijt. Toen ontmoete ik in Taizé frère Roger. Hij hield mijn handen vast en ik zag in zijn ogen de pure blik van een kind. Het celibaat is een oefening om je verlangens tijdelijk kwijt te raken, om weer te kijken met de blik van een kind. Om als een kind naar vrouwen te kijken. Alleen een kind ziet de schoonheid van een vrouw, van de mensen om hem heen. Vanuit die blik krijg je een glimp van de realiteit."

„Seksuele gevoelens vertroebelen je visie, net als alcohol. Celibatair leven, zoals het hoort, is iets waar je zelf voor kiest. Het vraagt liefde voor je spirituele oefeningen, toewijding. Seksuele gevoelens maken deel uit van je wezen. De sterkte van die gevoelens is voor ieder mens verschillend. Trachten ze kwijt te raken zal niet lukken, hoogstens tijdelijk. Altijd komen ze terug tot ze uitgedoofd en opgebrand zijn. Tot die tijd moet je je verlangens begeleiden met je wijsheid. Onmisbaar voor een celibatair leven is dat je je er volledig van bewust bent dat je geliefd bent. Mensen die zich volledig door elkaar geliefd voelen ervaren een intimiteit waarbij seksualiteit nauwelijks een rol speelt."

Een voorwaarde om als celibatair levend mens een zegen voor je omgeving te zijn en geen bedreiging, is dat het niet opgelegd is, zegt hij. Even verdwijnt de glans uit zijn ogen. „Een celibaatgelofte voor eeuwig, daar wordt een mens al gauw psychotisch van."


Any original material on these pages is copyright © BishopAccountability.org 2004. Reproduce freely with attribution.