BishopAccountability.org
 
  De Kerk Moet Open Zijn over Seksualiteit

Friesch Dagblad
October 23, 2010

http://www.frieschdagblad.nl/index.asp?artID=52219

Munsterschwarzach - De Rooms-Katholieke Kerk moet het thema seksualiteit openlijk durven bespreken en uit de achterkamers halen waar het nu een kommerlijk en onfris bestaan leidt. Zolang dat niet gebeurt, komt de kerk niet uit de huidige crisis, is de mening van Wunibald Muller.

Door Lodewijk Born.

Wunibald Muller is theoloog, psycholoog en pschotherapeut. Al vele jaren onderzoekt Muller problemen in het spanningsveld van seksualiteit, kerkelijke moraal en priesterschap. Hij is de afgelopen twintig jaar intens bezig geweest met thema’s als seksueel misbruik, pedofilie, efebofilie (seksuele interesse voor jongens in de puberteitleeftijd) en andere grensoverschrijdingen in de kerk en de pastorale praktijk’. Hij publiceerde er veelvuldig over. Samen met de bekende monnik Anselm Grun leidt hij het Recollectio-Haus, een bezinningsplek voor mensen die zich in een overgangsfase in hun leven bevinden. Het is onderdeel van de Benedictijnse abij in Munsterschwarzach.

Vanuit die expertise is Muller veelvuldig gevraagd te reageren op de zwijg- en doofpotcultuur aangaande seksueel misbruik in de kerk - een cultuur die de laatste tijd hardhandig opengebroken wordt. Toen ook in Duitsland een stroom aan misbruikzaken aan het licht kwam, moest hij in een paar weken tijd een stuk of vijftig tv-zenders, radiostations en organen van de geschreven pers te woord staan.

Zijn visie en gedachten over het thema heeft hij nu vervat in een boek: Verzwegen wonden. Seksueel misbruik in de katholieke kerk erkennen en verhinderen. Want, schrijft hij: ‘Ik heb vastgesteld dat er een grote nood is aan toelichting op dit thema vanuit therapeutisch, theologisch en spiritueel standpunt en dat men mensen aan het woord wil horen die beschikken over concrete therapeutische ervaringen met slachtoffers en daders en vertrouwd zijn met de kerkelijke context.’

In eerste instantie wilde Muller dat helemaal niet doen, schrijven of spreken over misbruik van minderjarigen in de kerk. Hij wilde vermijden dat ‘men een band zou leggen tussen dit thema en het Recollectio-Haus en zou denken dat wij pedofiele priesters behandelen’. Dat is namelijk niet het geval, zo benadrukt Muller.

Maar inmiddels wil hij niet meer zwijgen. ‘De kerk wordt door de huidige situatie niet even zijdelings geraakt, maar in het hart getroffen en ondersteboven gehaald.’ Muller spreekt van een ontzetting bij mensen die niet wegebt. ‘God zij dank’, zegt hij, want de bitttere waarheid van misbruik mag nooit wennen, daar mag niet aan voorbij worden gegaan. Het is tijd om uit de verschrikkelijke waarheid radicale conclusies te trekken, vindt hij.

Overwicht

Het boek van Wunibald Muller laat vooral de achtergronden zien van seksueel misbruik en andere morele misstanden. Vanuit een psychologische en psychotherapeutische invalshoek verschaft het duidelijkheid over wat seksueel misbruik is, wat iemand kan aanzetten om anderen seksueel te misbruiken, welke daderprofielen er zijn, waar sollicitatiecommissies op moeten letten bij het aannemen van kandidaat-priesters en hoe potentieel seksueel misbruik beter en sneller opgespoord kan worden.

‘Seksueel misbruik heeft altijd met overwicht te maken. Doorslaggevend daarbij is dat dit gedrag door een van de betrokkenen niet wordt gewenst, dat er dwang bij wordt gebruikt of dat een van beiden er geen controle over heeft’, schrijft Muller.

Een actueel voorbeeld daarvan is de situatie waarin de opvoeder en leraar zijn machtspositie gebruikt om met een leerling of leerlinge zijn seksuele behoeften te bevredigen. Over dergelijke wantoestanden in katholieke internaten is de afgelopen tijd veel gepubliceerd - ook in Nederland -. NRC-journalist Joep Dohmen wees er in zijn recent verschenen boek Vrome zondaars op hoe de gesloten cultuur op de internaten de belangrijkste reden was dat het misbruik zo veelvuldig en lang kon voorkomen.

Wortel en tak

Volgens Muller hebben de misbruikschandalen de Duitse Rooms-Katholieke Kerk diep geraakt. ‘Ze had zichzelf veel leed kunnen besparen als ze vroeger werk had gemaakt van wat ze wist, en van de voorgestelde wijzen om daarmee om te gaan. In het geval van seksueel misbruik van minderjarigen door priesters helpt alleen een onverbiddelijke aanpak waarbij alles aan het licht moet komen en niets, helemaal niets mag worden verzwegen, geheimgehouden of gebagatelliseerd. Pas dan zal het mogelijk zijn om steeds grondiger datgene uit te roeien wat met wortel en tak moet worden uitgeroeid en niet de minste voedingsbodem meer mag krijgen.’

Als de vertegenwoordigers van de kerk daaraan mee willen werken, zullen zij voor transparantie moeten kiezen. ‘Uit de wijze waarop kerken en religieuze orden omgaan met seksueel misbruik van minderjarigen door priesters zal blijken hoeveel kracht, geloofwaardigheid, verantwoordelijkheidszin en nederigheid zij beschikken.’

Hij gaat ook uitgebreid in op het celibaat. Vaak wordt een rechtstreeks verband vermoed tussen de verplichte ongehuwde staat van rooms-katholieke geestelijken en seksueel misbruik. ‘Bij de vraag of er een verband bestaat tussen celibaat en seksueel misbruik gaat het naar mijn mening in de eerste plaats om de vraag of het celibaat daarvoor medeverantwoordelijk is en of men dan, als het antwoord positief is, niet beter het priesterambt en het celibaat van elkaar loskoppelt. Veel belangrijker is dat men nagaat, als men de band tussen het priesterschap en celibaat wil behouden, hoe men tot nu toe het celibaatsbegrip heeft ingevuld. En welke voorwaarden vervuld moeten zijn om er meer dan vroeger op te kunnen vertrouwen dat deze levensvorm ook de uitdrukking is van een rijpe beslissing en dat mensen ook op een gezonde, verantwoordelijke en levensbeamende wijze celibatair kunnen leven.’

Muller denkt dat het psychologisch gesproken een positieve zaak zou zijn als er zowel celibataire priesters als gehuwde priesters zouden zijn. ‘Onder meer omdat dan het hele gebied van seksualiteit en initimiteit op een vanzelfsprekender manier aanwezig zou zijn, aan bod zou kunnen komen en met iets positiefs verbonden zou kunnen worden.’

Het heeft ook nog een ander voordeel: ‘Behoorlijk wat mannen die priester zijn geworden met de bedoeling celibatair te leven en vaak ook met de overtuiging dat ze daartoe in staat waren, en dat niet hebben gedaan of gemerkt hebben dat ze het niet konden, zouden dan niet meer voor de keuze staan tussen het ambt verlaten of priester blijven en in het geheim een seksuele relatie onderhouden.’

Daders

Muller laat in het boek enkele pagina’s lang een dader aan het woord. Het is een schokkend relaas. Niet alleen om wat hij deed, maar ook hoe de man - hij was zelf vroeger ook seksueel misbruikt - er mee moest omgaan. ‘Ik zou iemand anders willen zijn, want deze waarheid in mijn binnenste is gewoon verschrikkelijk. Het verlamt mij. Ik heb dat gedaan...ik, de toffe kerel, de geweldige priester, de mensenvriend, ik heb dat gedaan.’

Muller vindt dat de kerk en haar leiders ook een verantwoordelijkheid hebben tegenover de daders. Ze mogen hen niet laten vallen, maar moeten zorgen voor hulp, onder andere door middel van psychotherapie en geestelijke begeleiding. Hij citeert de Canadese bisschoppenconferentie uit 1992 dat ook de dader ‘een medemens is en blijft, een kind van God dat aandacht en liefde nodig heeft’.

Inmiddels is de kerk zelf slachtoffer geworden.‘Ze heeft daar, in de persoon van haar vertegenwoordigers, wellicht zelf toe bijgedragen: vaak heeft men, deels uit onwetendheid, de kandidaten voor de kerkelijke dienst niet zorgvuldig genoeg geselecteerd.’

In feite is de kerk al veel langer slachtoffer, beklemtoont Muller. ‘Ze was dat eigenlijk altijd al wanneer priesters, haar priesters, een zo afschuwelijke misdaad als seksueel misbruik pleegden. Ze brengen daarmee in de eerste plaats het slachtoffer een grote wonde toe en brengen wonden toe aan de mensen uit de onmiddelijke omgeving van het slachtoffer. Ze brengen daarmee echter ook hun kerk een grote wonde toe, omdat ze als priester die kerk vertegenwoordigen. Ze verwonden de kerk in haar hart. Ze brengen grote schade toe aan de geloofwaardigheid van de kerk, dus haar eigenlijke kapitaal.’

Zolang de betrokkenen niet de schuld erkennen die ze door het verzwijgen van misbruik of toedekken daarvan op zich hebben geladen, kan er geen genezing komen voor de wonden van de kerk, want die hebben te veel te maken met de handelwijze van haar hoogste vertegenwoordigers. Maar alleen als wonden niet worden toegedekt en verzwegen, kunnen ze genezen, aldus Muller.

Het terugwinnen van de geloofwaardigheid zal hoe dan ook veel tijd kosten. ‘Eerst moeten we door een louteringsproces. Dat zal ons nederig maken. Hopelijk zal het ons ook doen inzien wat we verkeerd hebben gedaan, en daaruit de nodige gevolgen trekken’.

i Verzwegen wonden. Seksueel misbruik in de katholieke kerk erkennen en verhinderen. Wunibald Muller (met een voorwoord van Anselm Grun en Abt Jos Wouters), Averbode Kok, 19,50 euro

 
 

Any original material on these pages is copyright © BishopAccountability.org 2004. Reproduce freely with attribution.