BishopAccountability.org
 
  Het Leven Zoals Het Was in Een Nonnenweeshuis

Het Nieuwsblad
January 8, 2011

http://www.nieuwsblad.be/Article/Detail.aspx?articleid=G9734P03M

ZELEM - Met de getuigenissen over het Kortrijkse weeshuis Stella Maris kregen we voor het eerst te horen over nonnen die zich aan kinderen vergrepen. 'Maar ook zonder de aanrandingen was opgroeien bij nonnen in de jaren 50 weinig benijdenswaardig', getuigen twee mannen die opgroeiden in het Limburgse Sint-Vincentiustehuis. Het leven zoals het was in elk nonnenweeshuis, waar macht en willekeur het pad konden effenen voor seksueel misbruik.

'Ik herinner me nog haarscherp het moment waarop ik als vijfjarige door de grote deur van het weeshuis werd geduwd', vertelt Jos Herbots (64) uit Herk-de-Stad. 'Er werden wat papieren ingevuld, de ambtenaar knikte naar de zuster, en de deur sloeg dicht. De klap van de grendel die neerviel, ging dwars door me heen. Ik zou er acht jaar lang niet meer buiten komen.'

'Op dat moment voelde ik me echt moederziel alleen. De zuster greep mijn hand vast en nam me door de gangen mee tot aan de speelplaats. Daar werd ik zonder één woord uitleg weer achtergelaten, tussen tientallen vreemde jongens. De deur ging weer dicht, en dat was het dan. Zo verliep mijn intrede.'

Herbots werd al meteen na zijn geboorte in 1946 in de steek gelaten door zijn moeder, die als 17-jarige ongewenst zwanger was geraakt. Zijn vader heeft hij nooit gekend. Na een eerste opvang in een tehuis voor zuigelingen werd hij in 1951 door de Commissie voor Openbare Onderstand in het tehuis van Sint-Vincentius in Zelem geplaatst, bij een kloosterorde van Sint-Vincentius a Paolo.

Muisstil naar de kapel

'Het leven was er hard', zegt ook Louis Van Tongelen (63). Hij werd in 1952, een jaar na Jos, samen met zijn twee broers en zus door de Mechelse jeugdrechter bij zijn vader weggehaald en naar Zelem gebracht. Waarom dat gebeurde, heeft Louis eigenlijk nooit geweten. 'Vooral de hardvochtigheid van de nonnen was erg. Ik denk niet dat één van hen eigenlijk kinderen graag zag.'

'De zusters liepen in het zwart gekleed, met een zwarte kap en een witte boord tot tegen de kin', zegt Jos. 'We moesten ze aanspreken als eerwaarde zuster. Hun gezicht stond altijd in een strenge plooi, en ze hielden vast aan orde en discipline.'

'Je kon 's ochtends vroeg al meteen zien dat er een bijna-schrikbewind werd gevoerd. We werden om zes uur gewekt en moesten meteen in ordelijke rijen van twee naar de kapel voor de ochtendmis. Honderden kinderen, die speels en vrolijk samen door dat gebouw zouden moeten stappen. Maar het was muisstil. Wie durfde te praten, kreeg slaag. Een twintigtal nonnen had die hele groep in de greep.'

'Bij de minste overtreding haalden de nonnen uit', zegt Jos. 'In de klas sloegen ze met de liniaal op je vingers, of lieten ze je op je knieën in je klompen zitten. In de gangen sloegen ze je met de paternoster en het zwarte kruis dat rond hun middel hing. Wie het echt te bont maakte, door tegen te spreken bijvoorbeeld, werd naar de boerderij gestuurd. Daar zat een knecht die ons op vraag van de nonnen met de riem afranselde.'

Urine drinken

'Na de mis kregen we als ontbijt een kop koffie en twee boterhammen met varkensvet', zegt Jos. 'Daarna werden we naar de speelplaats geleid. Als er school was, begonnen de lessen om 8.30 uur. Maar de andere dagen moesten we de hele dag op de speelplaats blijven. Niemand bekommerde zich om ons. We hadden geen knikkers, geen voetbal, geen speelgoed. Als we een steentje vonden, konden we hinkelen. Maar een krijtje meenemen uit de klas om op de grond te tekenen, was strafbaar.'

'Door de verveling ontaarde de speeltijd al snel in mishandeling door oudere jongens', zegt Louis. De boomlange, breedgeschouderde gepensioneerde spoorwegarbeider krijgt het moeilijk als hij over dat stuk van zijn jeugd moet praten. 'Foltering', noemt hij het. De allerkleinsten zaten op dat plein samen met de oudsten, 13-jarige, vroege pubers. 'Die doodden de tijd door de kleinsten te mishandelen. Ze reden bijvoorbeeld paardje op onze rug, en stampten ons als we omvielen. Of ze dwongen je om urine uit hun klompen te drinken. De nonnen keken niet om. Ze waren blij dat ze geen last van ons hadden.'

Zuster met wrat

'Als middagmaal kregen we altijd hetzelfde voorgeschoteld: aardappelen, gekookte of gestoofde rapen, en een grijs lapje dat ooit varkensvlees was geweest. Wie zijn bord niet leeg at, werd gestraft.' 's Avonds was er griesmeel- of havermoutpap.

'Het hele jaar door droegen we dezelfde kleren: een korte broek, een hemd, en een dunne voorschoot. Ook al vroor het de stenen uit de grond. Aan onze voeten droegen we klompen of sandalen. Sokken, ondergoed, een pull of een jas, daar hadden we nooit van gehoord. Als het 's winters ijskoud werd, kropen we op de speelplaats op een hoop bijeen om warm te blijven.'

'Griep kenden we niet', zegt Jos. Hij bedoelt het begrip 'griep'. 'In bed blijven liggen als je koorts had, was uit den boze. Je ziekte gewoon uit op de speelplaats. Alleen wie bijvoorbeeld een gebroken been had, mocht in de ziekenboeg blijven. Vlak voor de winter werden we allemaal bij elkaar geroepen. De nonnen strooiden een wit poeder over ons heen, tegen de luizen. We kregen een lepel levertraan, een suikertje en een kop lindethee. Dat moest ons de winter doorhelpen.'

'Als negenjarige durfde ik het één keer aan om te klagen over tandpijn', vertelt Louis. 'Zuster Colomba, een zuster met een wrat op de neus, probeerde mee eerst met een klap weg te jagen. Omdat ik bleef aandringen, nam ze me mee naar de slaapzaal. Daar werd ik op een stoel vastgebonden en trok ze de tand in één beweging met een tang eruit.'

Mee naar de wc

'Eén keer per week mochten we in de douche', zegt Jos. 'In een grote groep werden we naar de badkamers gebracht, waar we ons aan de lopende band moesten wassen. Op commando moesten we voor de douche gaan staan, onze kleren uitspelen, ons inzepen en weer afspoelen. Hoogstens twee minuten mocht dat duren. O wee als er dan nog zeep op je lichaam hing: dan sloeg de zuster met haar liniaal op die plaats, en werd je aan de haren naar een wasbak gesleurd waar je jezelf met koud water verder moest afspoelen.'

In de douche werd duidelijk hoe schrijnend het gesteld was met de hygiëne. 'De toiletten in het tehuis waren altijd op slot en de zusters hielden de sleutel bij. Ze hadden geen tijd of geen zin om, telkens als iemand naar het toilet moest, mee naar de wc te stappen. Dus deden veel kinderen hun gevoeg in hun broek. Slechts één keer per week, bij het douchen, kreeg je schone kleren. Veel jongens liepen daarom altijd rond met opengeschuurde, soms etterende billen.'

Meisjes

'Er zaten zo'n 400 jongens en evenveel meisjes in Zelem, hoewel we die laatste nooit te zien kregen', zegt Jos. 'Soms waren er tot duizend kinderen in Zelem. Toch waren er maar een twintigtal zusters bijeen, die deze hele groep onder controle moesten houden. Ze zagen blijkbaar maar één mogelijkheid: meteen slaan, om je in het gareel te houden. Al denk ik persoonlijk dat er nog iets anders meespeelde. Veel van die vrouwen waren volgens mij buiten hun wil om ingetreden als zuster en zaten met een bepaalde frustratie die ze op ons uitwerkten.'

Geen controle

'Ik denk niet dat zusters op gewone katholieke scholen ook zo hard optraden', meent Jos. 'Die kinderen konden hun ouders inlichten, maar wij hadden niemand. Er was geen enkele controle op de nonnen. Zelden kwam er iemand langs, hoogstens eens de boswachter die een weggelopen jongen terugbracht. En zelfs al hadden we het aan iemand verteld, dan had het ons wellicht enkel een pak slaag opgeleverd. Want nonnen, die doen zoiets niet.'

'Eén keer per jaar kwam een sociaal assistente op vraag van de jeugdrechter me opzoeken', zegt Louis. 'De dag voordien werden we gewassen en kregen we propere kleren. En we kregen een boodschap op het hart gedrukt: zwijgen. Die assistente moet wel gezien hebben dat we ondervoed waren. Maar ze zag dat door de vingers, uit dankbaarheid voor de Kerk. Want waar moesten ze al die wezen anders stoppen?'

'Zelfs aan mijn grootmoeder, die mijn broers, mijn zus en mezelf soms opzocht, heb ik nooit verteld wat er aan de hand was. Ik was bang voor de nonnen.'

Op rechterzij slapen

De beide mannen zeggen dat ze weinig merkten van seksueel misbruik door de zusters, zoals in de verhalen die deze week over het weeshuis in Kortrijk uitlekten. 'We hebben het alvast niet meegemaakt.'

'We sliepen in groepen van zestig jongens samen op een slaapzaal', zegt Louis. 'In het midden stond een chambrette, waar een non sliep. Na het avondgebed moesten we op onze rechterzij gaan liggen - zodat we niet konden praten - en we moesten ons laken over ons hoofd trekken. Soms zag ik 's nachts toch hoe een non een jongen meenam naar haar chambrette.' Over wat daar gebeurde, werden geen vragen gesteld.

'Als kleine knaap dacht ik dat die jongens gestraft werden omdat ze luidruchtig waren geweest, en dat ze daar op hun knieën moesten zitten', zegt Jos. 'Later fluisterden de oudere jongens dat de zuster moedertje speelde met die jongens. Ik kon me daar niets bij voorstellen. Ik was te jong om te begrijpen wat seks was. Vanaf dan lieten we die jongens helemaal links liggen. Voor ons waren het de lievelingen van de zusters en we waren bang dat ze ons zouden verklikken.'

 
 

Any original material on these pages is copyright © BishopAccountability.org 2004. Reproduce freely with attribution.