BishopAccountability.org
Thomas Doyle: Misbruik Leidt Tot Geestelijk Trauma

Reformatorisch Dagblad
December 14, 2011

http://www.refdag.nl/kerkplein/kerknieuws/thomas_doyle_misbruik_leidt_tot_geestelijk_trauma_1_609551


NIJMEGEN – De Rooms-Katholieke Kerk heeft onvoldoende oog voor de gevolgen van seksueel misbruik voor het geloof van slachtoffers. Die zijn vaak diep beschaamd in hun vertrouwen in de priesters en bisschoppen, van wie ze afhankelijk waren voor hun heil.

Dat stelde de Amerikaanse priester en kerkrechtdeskundige dr. Thomas P. Doyle dinsdagavond in Nijmegen op een symposium over seksueel misbruik in rooms-katholieke instellingen. De bijeenkomst was georganiseerd door het Soeterbeeck Programma van de Radboud Universiteit Nijmegen.

Volgens Doyle onderkent de kerk onvoldoende dat slachtoffers van seksueel misbruik niet alleen lichamelijke en mentale trauma’s kunnen oplopen, maar ook geestelijke. „Katholieken leren dat de kerk door God is ingesteld, dat ze het lichaam van Christus vormt. De kerk en de sacramenten zijn noodzakelijk voor het heil. Ze zijn afhankelijk van de priesters en bisschoppen, die het gezag van de kerk vormen.”

Slachtoffers van seksueel misbruik zijn ernstig beschaamd in hun vertrouwen in de kerk, aldus de Amerikaanse theoloog. „Het geestelijk lijden is zo groot omdat dit door de kérk is veroorzaakt. Dat heeft grote gevolgen voor hun spiritualiteit. Veel slachtoffers durven geen doopdienst, huwelijk of begrafenis meer bij te wonen. De symbolen, de aanwezigheid van geestelijken – ze brengen het slachtoffer weer terug naar het moment van het misbruik. De meeste slachtoffers hebben de kerk verlaten, een stap die nauwelijks uitleg behoeft. Omdat velen de kerk met God identificeerden, verloren ze ook hun geloof.”

Volgens hem moeten misbruikslachtoffers worden bevrijd van hun „diepgewortelde angst” om vraagtekens te zetten bij de leer van de kerk. Ze zouden de priester moeten zien als mens, niet als vertegenwoordiger van God. „Maar het belangrijkste is om God anders te leren zien”, aldus Doyle, die liever spreekt over een „hogere macht.” „Niet als een bovennatuurlijk Persoon Die net als de kerk alles aspecten van het leven bestuurt, maar als een bron van liefde.”

Kerkhistoricus prof. dr. P. Nissen, hoogleraar cultuurgeschiedenis van de religiositeit aan de Radboud Universiteit Nijmegen, noemde seksueel misbruik door rooms-katholieke geestelijken „een eeuwenoud fenomeen.” Zo somt de studie van Jozef de Brouwer over de kerkelijke rechtspraak in de bisdommen Antwerpen, Gent en Mechelen tussen 1570 en 1975 niet alleen een grote rij van processen op tegen priesters die de celibaats­gelofte overtraden of een seksuele relatie hadden met vrouwelijke kloosterlingen, maar ook tegen priesters die kinderen in een weeshuis misbruikten.

Volgens prof. Nissen is het een „hardnekkig misverstand” dat Rome pas in de twintigste eeuw regelingen trof voor de omgang met priesters die seksueel misbruik hebben gepleegd. „Die regelingen zijn er, voor zover ik heb kunnen nagaan, al zeker vanaf de zeventiende eeuw, en we mogen dus aannemen dat het fenomeen van het seksuele misbruik ook zeker zo oud is.”

Zo veroordeelde paus Benedictus XIV in de constitutie ”Sacramentum poenitentiae” (”Het sacrament van de boete”) van 1 juni 1741 het seksueel misbruik door priesters in de meest krachtige bewoordingen. „Het document brengt niet alleen de schending van de heiligheid van de biecht tot uitdrukking, maar ook de schending van de integriteit van het slachtoffer, iets wat in de twintigste-eeuwse instructies eigenlijk nauwelijks naar voren komt. Daar lijkt vooral het sacrament en niet het misbruikte kind of de misbruikte vrouw het grote slachtoffer te zijn.”

Ook de groep slachtoffers van seksueel misbruik veranderde. In de zeventiende en de achttiende eeuw waren dat vooral vrouwelijke biechtelingen, in de negentiende en de twintigste eeuw met name jonge jongens.

Dat betekent niet dat de seksuele oriëntatie van priesters in die tijd ingrijpend veranderde. „Veel waarschijnlijker lijkt het mij dat zich in de negentiende en de twintigste eeuw aan priesters en mannelijke religieuzen een veel gemakkelijker prooi aandiende voor het uitleven van hun seksuele driftleven.”

Dat die slachtoffergroep er kwam, heeft volgens prof. Nissen te maken met de explosieve groei van het rooms-katholieke jeugdwerk, het internaatswezen en het aantal misdienaars in de parochies. Vóór die tijd trad doorgaans de koster als misdienaar op.


Any original material on these pages is copyright © BishopAccountability.org 2004. Reproduce freely with attribution.