BishopAccountability.org

De Wonderjaren Van Maaike Cafmeyer

The Humo
March 26, 2012

http://www.humo.be/humo-archief/90118/de-wonderjaren-van-maaike-cafmeyer


De Wonderjaren van Maaike Cafmeyer (39) spelen zich af op het platteland van Torhout, diep in het West-Vlaamse Houtland. De actrice houdt goede herinneringen over aan haar kindertijd, hoewel haar tienerjaren niet zonder slag of stoot verlopen zijn.

  • Maaike Cafmeyer «Ik ben een plattelandskind. Als ik aan mijn lagereschooltijd terugdenk, zie ik mezelf in het groen, spelend tussen de koeien, de schapen en de bomen met vogelnesten. Ik heb als kind de stad niet gezien.

    »We woonden in een klein huurhuis. Vandaag ligt het naast de autosnelweg, maar in de jaren zeventig was het één en al ongerepte natuur. Weien en in de verte een watertoren: meer was er niet. En toch heb ik mij daar nooit verveeld, integendeel: ik heb enorm veel plezier gemaakt. Samen met mijn zus, die twee jaar jonger is, heb ik een mooie, onbezorgde jeugd gehad.

    »Wij waren heel ondernemend: we maakten samen kampen en trokken er heel vaak op uit. In de zomer zetten we een tent achteraan in de tuin en bleven daar 's nachts slapen, maar niet zonder eerst urenlang naar cassettes van Urbanus te luisteren. Overdag maakten we met onze fiets lange tochten in de wijde omgeving - we bleven vaak uren weg. »Mijn ouders lieten ons, toen we zo jong waren, heel vrij. Dat is toch wel bijzonder, hoor. Ik denk niet dat ik mijn kinderen diezelfde vrijheid zal durven geven als ze acht of tien jaar zijn, maar toen maakte niemand zich daar zorgen over. Het was een trage, ongecompliceerde tijd.»


  • Cafmeyer «Mijn ouders waren progressief, zeker toen wij jong waren: mijn zus en ik werden behoorlijk vrij gelaten. Maar dat veranderde toen ik een jaar of dertien was: vooral mijn vader ging zich opeens anders gedragen – hij werd een stuk strenger.

    »Moeder en vader waren kinderen van de flowerpowergeneratie. Ze droegen hippiekleren, aten macrobiotisch, luisterden naar Jimi Hendrix en gingen naar rockconcerten. Ze gingen ook vaak naar de film en het theater, en namen mijn zus en mij al vroeg mee. Ik zat in het eerste leerjaar toen John Lennon vermoord werd, en herinner me nog goed dat wat voor een grote schok dat voor hen was.

    »Mijn vader had een uitgebreide platencollectie en zette vooral op zondag graag muziek op. Ik associeer de zondagen uit mijn jeugd met plaatjes draaien. Alles kwam voorbij: van Bob Dylan tot Charles Aznavour, van The Rolling Stones tot Tchaikovski. Hij danste dan met mij en mijn zus in de living, terwijl mijn moeder een beetje meewarig vanuit de keuken toekeek. Zij danste niet graag – ze was veel minder uitbundig. »Mijn ouders hadden veel vrienden, die vaak bij ons op bezoek kwamen. In de zomer werd er in onze tuin gedanst en gefeest, tot diep in de nacht.»


  • Cafmeyer «Toen ik dertien was, is mijn vaderj van de ene dag op de andere diepgelovig geworden.

    »Hij is altijd een zoekende mens geweest: hij zocht een soort waarheid die hem troost en steun kon bieden. Hij heeft alle mogelijke geloven onderzocht en bestudeerd - van het boeddhisme en I Tjing tot Bhagwan en de islam - en uiteindelijk heeft hij zich op een fanatieke manier bekeerd tot het katholieke geloof. »Voor mijn zus en mij was dat helemaal niet zo vanzelfsprekend: wij gingen één of twee keer per jaar naar de kerk, met Kerstmis en Pasen, en nu moesten we opeens elke zondag mee - er is zelfs een periode geweest dat we élke morgen om zeven uur mee naar de kerk moesten gaan. Als puber vond ik dat uiteraard totaal niet fijn.»


  • Cafmeyer «Ik vond het vooral erg dat ik voortdurend moest liegen: als ik de waarheid zei, gingen alle alarmbellen rinkelen. Dus vertelde ik niet dat ik uitging of een lief had, maar bleef ik zogezegd bij een vriendin slapen, of sloop ik 's nachts het huis uit om naar een fuif in Lichtervelde te gaan. Ik zie mezelf nog lopen, met mijn fiets over mijn schouder om de hond niet wakker te maken, om vervolgens zonder licht door de velden naast ons huis weg te peddelen.

    »Ik ben meer dan eens na een fuif om vijf of zes uur 's morgens weer thuisgekomen en door het kelderraam naar binnen gekropen. Eén keer had ik mezelf, kletsnat van de regen, opgesloten in de kelder. Gelukkig was mijn zus al wakker, en zij heeft mij snel naar de badkamer kunnen loodsen, waar ik deed alsof ik net uit de douche kwam.

    »Het liefst was ik gewoon eerlijk geweest tegen mijn ouders – maar dat ging niet, omdat mijn vader me dan nog het liefste in een torentje had opgesloten. Ik mocht werkelijk níéts van hem. Ja, toen ik achttien jaar was, mocht ik van negen tot tien naar een fuif. Van negen tot tien! Liegen was de enige manier om daartegen in opstand te komen. »Na mijn humaniora wou ik zo snel mogelijk thuis weg. Daarom ben ik in Leuven geschiedenis gaan studeren - niet omdat dat me bijzonder interesseerde, maar om op kot te kunnen, ver weg van Torhout.»


  • Cafmeyer «Als kind heb ik ook altijd intuïtief heb aangevoeld dat er iets niet pluis was met al die geestelijken.

    »Neem nu Roger Vangheluwe. Ik heb die man verschillende keren ontmoet. Ik ben zelfs ooit samen met hem met de witte Lourdestrein op bedevaart geweest. Hij zat in het midden van die trein op een hoge stoel met zijn staf, meestal met een kind op zijn schoot, terwijl hij door een micro het onzevader voorlas. Ook mijn broer heeft zo bij hem op de schoot gezeten, toen hij één jaar was. Als ik daaraan denk, word ik niet goed.

    »Het typeert de tijdgeest van toen en het soort mensen tussen wie ik in het katholieke West-Vlaanderen van de jaren zeventig en tachtig ben opgegroeid. Maar het typeert ook de hoogmoed van dat soort priesters, en hoe ze zichzelf zagen ten opzichte van 'hun' gelovigen: ze zaten, als goede herders, met hun mijter en staf op een troon, op een übertrip naar een verschijning van de maagd Maria, terwijl alle schapen in de trein lijdzaam toekeken en lofliederen zongen. Als je in zo'n machtspositie zit, kunnen grenzen snel vervagen.

    »Het is duidelijk dat Vangheluwe die kinderen op zijn schoot beschouwde als zijn kinderen, met wie hij kon doen wat hij wou. Hij is in zijn functie nooit tegengewerkt, iedereen liet hem maar begaan: op den duur voelde hij zich ongenaakbaar. Toen hij ontmaskerd werd als pedofiel, ben ik daar dan ook niet van geschrokken: voor mij was dat bijna logisch. Om dezelfde reden was ik niet zo gechoqueerd als veel anderen toen ik vorig jaar dat veelbesproken interview met hem zag. »Van die andere beruchte pedofiel, Roger Huyghe, schrok ik wel, omdat ik toen veel jonger was. Die man heb ik héél goed gekend, omdat mijn moeder voor hem werkte in Huize Tordale. Het was een grote klap toen bekend werd dat hij al die gehandicapte kinderen had misbruikt: wij vonden hem een lieve man. Bij mij heeft hij nooit iets geprobeerd – ik behoorde niet tot de doelgroep, hè. Hij koos zijn slachtoffertjes zorgvuldig tussen de kinderen in het tehuis, die achteraf niet goed konden vertellen wat ze hadden meegemaakt.»


  • Cafmeyer «Ik herken veel van mijn ouders in mezelf, en dat is behoorlijk confronterend. Mijn oudste dochter gaat haar eigen gang, net als ik destijds, en soms denk ik: 'Laat ik maar proberen om dat wat binnen de perken te houden.' Maar dat doe ik niet: ik wil niet dezelfde fout maken als mijn vader. »Aan de andere kant maak ik me niet te veel zorgen. Dat is één van de voordelen van kinderen krijgen op latere leeftijd: je kan veel beter relativeren en raakt niet bij het minste in paniek.»


  • Cafmeyer «Ik heb mijn vader getrotseerd. Ik heb hem intussen leren aanvaarden zoals hij is, en ik ben zonder veel kleerscheuren door mijn jeugd geraakt: dat heeft mij voorbereid op de rest van mijn leven. Ik kan vandaag in moeilijke situaties mijn kalmte bewaren, ik word niet meteen emotioneel, en ik blijf standvastig. Mijn vader heeft me dus tóch iets geleerd (lacht)




  • .


    Any original material on these pages is copyright © BishopAccountability.org 2004. Reproduce freely with attribution.