BishopAccountability.org
 
 

Broeder En Arts "Verdacht" in Zaak St. Joseph

Dagblad De Limburg
June 28, 2012

http://www.limburger.nl/article/20120628/REGIONIEUWS01/120629651/1056#

[with video]

[Justie Rapport] LD1943406628.PDF

Officier van Justitie Peter Muijen tijdens de persconferentie. (Foto: Maartje van Berkel)

Justitie ziet de in 1997 overleden broeder Andreas als verdachte in de kwestie rond 37 opvallende sterfgevallen onder jongens in de Heelse zwakzinnigeninstelling Sint Joseph. Een groot deel van de jongens stierf in de jaren 1952-1954 in het zogeheten Gerarduspaviljoen dat Andreas onder zijn hoede had.

Nadat de broeder in 1954 werd overgeplaatst naar Koningslust, daalde het sterftecijfer in Heel weer naar normale proporties.

Als de zaak niet verjaard was, en de broeder niet was overleden, was het strafrechtelijk feitenonderzoek van justitie voldoende aanleiding geweest om een opsporingsonderzoek naar Andreas te starten, concludeert justitie. De broeder zou dan als verdachte worden aangemerkt voor misdrijven die in ernst varieren van moord tot het niet-helpen van patienten in nood. Justitie gaat er vanuit dat een groot deel van de jongens een onnatuurlijke dood is gestorven, maar kan niet zeggen om hoeveel gevallen het precies gaat. Oorspronkelijk is steeds sprake geweest van 34 verdachte overlijdens bij minderjarige jongens. Justitie telt daar echter drie namen van overleden jongens tussen de 18 en 21 jaar bij op, omdat in de jaren vijftig mensen pas vanaf hun 21e meerderjarig waren.

Niet alleen de broeder wordt door justitie als verdachte gekenmerkt. Ook toenmalig instellingsarts Guus Verstraelen zou in een nader opsporingsonderzoek verdachte zijn geworden als de zaak niet verjaard was, stelt justitie. De arts uitte eind jaren vijftig en eind jaren zestig openlijke twijfels over de door hemzelf afgegeven verklaringen van natuurlijke dood. Onderzoek naar Verstraelen zou zich dan ook richten op het plegen van valsheid in geschrifte.

De zaak kwam vorig jaar aan het licht toen de commissie Deetman, die onderzoek deed naar seksueel misbruik in de katholieke kerk, in het archief van het bisdom Roermond op documenten over de sterftecijfers stuitte. Eind jaren vijftig werd al onderzoek gedaan naar de overleden jongens, maar het bisdom liet de zaak uiteindelijk rusten omdat er geen sprake zou zijn van opzet. De betrokken broeders waren al overgeplaatst.

Volgens justitie zouden de congregatie en het bisdom niet te vervolgen zijn geweest als de zaak tijdig bij de politie was gemeld. In de jaren vijftig konden instellingen niet vervolgd worden. Justitie neemt het met name het bisdom overigens wel kwalijk dat in 1959, toen de sterftecijfers daar bekend waren, niet aan de bel is getrokken. Dat was ook voor de maatstaven van die tijd 'onaanvaardbaar', stelt justitie in het rapport dat donderdag is gepresenteerd.

 

 

 

 

 




.

 
 

Any original material on these pages is copyright © BishopAccountability.org 2004. Reproduce freely with attribution.